:43:02
Laten we kijken naar welk
huis hij gaat.
:43:36
Waarom gaat rent ie nou?
:43:38
Ik zei toch dat er iets mis was.
:43:40
Hij keek me vreemd aan.
Waarom zou hij rennen?
:44:18
Misschien is ie de kerk binnengegaan.
:44:20
Ik ga daar niet heen.
- Ik ook niet.
:44:43
Als die kerels terugkomen,
ben ik er klaar voor.