:18:06
De benzine was op.
Is er een sleutel voor die pomp ?
:18:11
We hebben benzine nodig.
Is er een sleutel ?
:18:23
Dat had je zeker al geprobeerd ?
:18:35
Woon je hier ?
:18:58
We moeten hier weg.
We moeten anderen zien te vinden.
:19:06
We kunnen maar beter wat eten
meenemen. Ik ga wel even zoeken.
:19:37
Het zijn er twee.
:19:44
Die twee buiten kan ik aan.
Heb je er nog meer gezien ?
:19:48
Ik weet dat je bang bent.
- Ik weet het niet.
:19:53
Wat gebeurt er toch ?