:41:01
Ze kunnen niet binnenkomen.
- Ze gooiden onze auto om.
:41:06
We hebben geluk dat we nog leven. En jij
denkt dat ze hier niet doorheen komen ?
:41:12
Z'n vrouw en kind zijn beneden.
Z'n kind is gewond.
:41:17
Boven zijn we beter af.
:41:20
We kunnen alles verstevigen.
:41:22
Als je helpt, is het zo gebeurd.
We hebben alles hier.
:41:26
Dat kan allemaal naar de kelder.
:41:29
Je bent gek. Moet je al die ramen zien.
Wou je die allemaal gaan versterken ?
:41:36
Die dingen zijn niet sterk.
Ik heb er drie afgemaakt.
:41:40
Ze hebben m'n auto omgegooid.
- Vijf normale mannen kunnen dat ook.
:41:45
Precies.
Maar ze komen niet met hun vijven.
:41:48
Straks zijn er tientallen. En als ze
weten dat we er zijn, komen ze allemaal.
:41:54
Dan krijgen ze ons
ook in de kelder wel te pakken.
:41:57
Kijk nou. In de kelder is er maar
één deur die we moeten beschermen.
:42:04
Die kun je van binnen vergrendelen.
:42:07
Met al die ramen kunnen ze
van alle kanten komen.
:42:11
U heeft gelijk.
Maar in de kelder is geen vluchtweg.
:42:15
Als ze binnenkomen,
kunnen we nergens meer heen.
:42:20
Hier kunnen we naar buiten vluchten.
En we hebben ramen.
:42:25
Als er een reddingsteam aankomt,
dan zien we dat nog.
:42:29
De kelder is het veiligst.
- Daar zitten we in de val.
:42:33
Ik denk toch dat hij gelijk heeft,
Mr Cooper.
:42:37
Hoeveel zijn er buiten ?
- Een stuk of zeven.
:42:42
Doe maar wat je wil.
:42:44
Ik ga naar de kelder.
Je moet nu beslissen.
:42:48
Want die deur gaat dicht
en blijft dicht.
:42:52
Wacht even, Mr Cooper.
- Ik heb besloten. Nu jullie.
:42:56
Laten we hier nou even over denken.
We kunnen altijd de kelder in.