:46:00
We moeten eten hebben.
Dat is ons recht.
:46:03
Is dit jouw huis ?
:46:05
Wil jij met hem mee ?
:46:07
Ja of nee ? Je moet het nu zeggen.
:46:11
Ik heb 'n kind beneden.
:46:14
Ik kan haar niet naar boven halen.
Ze kan het lawaai niet aan.
:46:19
Jij bent haar vader.
:46:21
Als jij daar beneden wilt creperen,
ga je je gang. Maar ik doe het niet.
:46:26
Jammer dat dat kind zo'n vader heeft.
:46:30
En nou de kelder in.
Jij bent daar de baas, ik hier.
:46:36
Stelletje schoften.
:46:40
Als deze deur dicht is, blijft ie dicht.
:46:43
Mr Cooper, met uw hulp kunnen we...
:46:46
Laat hem toch.
Hij heeft z'n besluit genomen.
:46:51
Wacht even.
:46:54
Judy, kom maar boven.
:47:03
Laat je hen haar ook pakken ?
:47:17
Hij zit fout.
:47:19
Ik laat me daar niet opsluiten.
:47:25
We zijn nu veilig. Alles zit potdicht.
:47:29
En Tom en Judy ?
- Die willen bovenblijven.
:47:36
Er zijn boven nog twee anderen.
:47:40
Een man en een meisje.
- Dat hoorden we.
:47:43
Ik wist niet wie het waren
en ik wilde geen risico lopen.
:47:48
Natuurlijk niet.