1:12:02
Je hebt iedereen met je hart verslagen.
Niet met je spieren. Dat wist Mickey.
1:12:07
Daarom waren jullie speciaal.
Maar Mickey is dood.
1:12:11
Als je iets wilt doorgeven,
geeft dan in godsnaam aan je zoon.
1:12:17
Je zoon is de weg kwijt.
1:12:19
Hij heeft je nodig.
1:12:21
Door Tommy voel je je weer goed,
de winnaar.
1:12:26
Maar je raakt ons kwijt.
1:12:29
Je verliest je gezin.
1:12:39
Het spijt me.
1:12:41
We hebbent altijd samen gedaan.
1:12:47
Het spijt me, Adrian.
1:12:51
Ik weet niet wat jullie doen,
1:12:54
maar ik ga weg.
1:12:58
- Zullen we naar 't strand gaan ?
- Ja, leuk.
1:13:01
- Hoe komen we daar ?
- Hoe bedoel je ?
1:13:04
We steken onze duim omhoog en liften.
1:13:07
Wat moet hij nou weer ?
1:13:09
- Zal ik bij je blijven ?
- Nee.
1:13:12
Goed zo. Ik heb al
genoeg problemen met mijn ouwe. Kom.
1:13:17
- U gaat 'm niet slaan, hé ?
- Nee.
1:13:22
Sinds wanneer rook je ?
1:13:25
- Geen idee. Jij rookte toch ook ?
- Ja, ik heb veel slechte dingen gedaan.
1:13:30
En ?
1:13:33
En ik ben wijzer geworden.
1:13:36
Misschien word ik dat ook nog eens.
1:13:41
Misschien is dit een goede avond
om allebei wijzer te worden.
1:13:46
- Maak je geen zorgen.
- Dat doe ik wel.
1:13:49
We zouden 'n hechte band vormen.
1:13:51
En Tommy dan ?
Daar had je toch ook 'n band mee ?
1:13:56
Tommy.