Hook
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:44:07
Geef me mijn zoon
en ik laat iedereen gaan.

1:44:10
Vraag het de jongen zelf. Jack,
hier is iemand voor jou, zoon.

1:44:19
Geef me je hand.
We gaan naar huis.

1:44:22
Ik ben thuis.
1:44:24
Goed zo.
1:44:26
Weet je, hij is mijn zoon, Peter.
Hij houdt erg van me.

1:44:30
En ik wil vurig voor hem vechten.
1:44:33
Ik wacht al lang om je hiermee
de hand te schudden.

1:44:37
Bereid je voor op je ondergang.
1:44:41
Boze mannen, ga je gang.
1:45:13
Mooi, he? Zodra je bloed hebt
vergoten, ben je eraan verslaafd.

1:45:17
Dit is het piratenleven.
1:45:20
Jack, Jack.
1:45:22
-Ken ik hem niet?
-Je hebt hem nog nooit gezien.

1:45:27
Ik heb
mijn vrolijke gedachte gevonden.

1:45:30
Het duurde drie dagen.
Weet je wat er gebeurde?

1:45:33
Ik steeg op.
1:45:35
Weet je waaraan ik dacht?
1:45:41
Aan jou.
1:45:52
Dat is mijn vader.
Maar hij vliegt niet graag.

1:45:56
Bangerang.

vorige.
volgende.