:29:17
Goedemorgen.
:29:38
Hou je niet van groene appels ?
:29:40
Ik heb geen rode meer.
:29:42
Neem maar. Ik heb er genoeg.
:29:54
Ben je op bezoek ?
:29:58
M'n moeder zit hier in een verpleeghuis.
:30:01
Ze is blind en kan
haar linkerkant niet goed bewegen.
:30:05
- Ze heeft een beroerte gehad.
- Wat erg.
:30:11
Woon je aan de oostkust ?
:30:15
Ik was op bezoek bij een oude vriendin.
Ze had me nodig.
:30:21
Was ze ziek ?
Je hoeft het me niet te vertellen, hoor.
:30:28
Ze heeft haar man verlaten.
:30:32
Hij was vreselijk. Hij sloeg haar.
:30:35
Het begon meteen na hun huwelijksreis.
:30:38
In het begin was hij charmant en teder.
Maar dat veranderde.
:30:43
Als ze hem zou verlaten,
zou hij 't haar betaald zetten.
:30:46
Z'n straffen waren niet mals.
:30:50
Hij zou haar nooit laten gaan.
Hij zou haar altijd weer vinden.
:30:54
Waarom belde ze de politie niet ?
:30:57
Dat deed ze wel.
Ze belde ook een advocaat.