:42:00
Ik wil niet onbeleefd zijn, maar 't is
al laat. We kunnen 'n andere keer praten.
:42:04
Ik ben pas morgenavond weer vrij.
:42:09
Ik maak een stoofpot.
Een appeltaart zou daar goed bij passen.
:42:14
Dat zal vast wel.
:42:17
Je hoeft niet nu te beslissen.
Ik dek de tafel voor twee, om acht uur.
:42:21
Als je niet komt,
:42:23
eet ik de hele week stoofpot.
:42:26
Dat is toch niet zo erg.
:42:34
Dag.
:42:51
Er is telefoon voor u.
:42:52
- Ik wil geen telefoontjes.
- Dat weet ik. Maar ze kende uw vrouw.
:42:59
Verbind haar maar door.
:43:04
- Hallo ?
- Hallo, Mr. Burney.
:43:06
Ik ben Vanessa Shelley.
:43:09
- Ja ?
- Ik wil u niet lastig vallen.
:43:12
Ik hoorde dat Laura is overleden
en wilde u zeggen dat we haar erg missen.
:43:17
Bedankt.
:43:19
- Waar kende u haar van ?
- Van de YWCA.
:43:23
U hebt het vast over iemand anders.
Mijn vrouw ging daar nooit heen.
:43:27
We hadden er zwemles
op maandag, woensdag en vrijdag.
:43:32
Dit moet een vergissing zijn.
:43:35
Mijn vrouw is verdronken.
Ze kon niet zwemmen.
:43:38
Ze heeft 't geleerd en was erg goed.
:43:43
- U heeft vast iemand anders voor.
- Dit is vreemd.
:43:47
Mr. Burney, uw vrouwzat toch op turnen ?
:43:51
- Welnee.
- Dat is gek.
:43:55
Ze zei dat ze daardoor
onder de blauwe plekken zat.
:43:59
Mr. Burney, ik begrijp het niet.
Het spijt me dat ik u gestoord heb.