:38:01
Mannen moeten hun handen gebruiken.
- Johnny moest z'n handen gebruiken.
:38:09
Ik bedenk geen regels, nick.
Ik laat alles op z'n beloop.
:38:13
Heeft u mr boz vermoord?
:38:16
Zou ik iemand vermoorden
zoals ik in m'n boek heb beschreven?
:38:22
Dan maak ik mezelf verdacht.
Ik ben niet stom.
:38:26
Dat weten we.
- Het boek voorziet u van een alibi.
:38:31
Ja, inderdaad. Dat is zo.
:38:35
Maar het antwoord is nee.
Ik heb hem niet vermoord.
:38:41
Gebruikt u drugs?
- Zo nu en dan.
:38:45
Ook met mr boz?
- Zeker weten.
:38:48
Wat voor drugs?
- Cocaïne.
:38:51
Heb je wel eens
met cocaïne op geneukt, nick?
:39:07
Dat is erg fijn.
:39:19
U speelt graag spelletjes.
- Ik heb een graad in de psychologie.
:39:25
Spelletjes zijn leuk.
- En boksen? Is dat ook leuk?
:39:30
Doet dat hier ter zake?
:39:33
Boksen was leuk, tot manny overleed.
- Hoe voelde u zich toen?
:39:38
Lk hield van hem. Het deed pijn.
- En toen johnny overleed?
:39:42
Alsof iemand m'n boek had gelezen
en een spelletje speelde.
:39:47
U hield niet van hem. Alleen neuken.
- Hij bracht me genot.
:39:52
Heb jij je vrouw nooit bedrogen?
:39:55
Hoe wist u dat hij getrouwd was?
- Dat was een gok. Wat maakt het uit?