:58:06
	Wil je iets drinken?
- Nee, dankje.
:58:11
	Ach ja, je drinkt niet meer.
:58:18
	Ik wil je nog wat vragen stellen.
- Ikjou ook.
:58:32
	Heb je soms iets tegen ijsblokjes?
- Ik wil ruwe randen.
:58:37
	Wat wilde je me vragen?
:58:40
	Hoe voelt het
om iemand te vermoorden?
:58:46
	Dat weetjij beter dan ik.
:58:49
	Ik weet het niet, maarjij wel.
:58:52
	Dat was een ongeluk.
Ze stonden ineens in de vuurlinie.
:58:59
	Vier schietpartijen in vijfjaar.
Allemaal ongelukken?
:59:05
	Het waren drugstransacties.
Ik werkte als infiltrant.
:59:09
	Wil je me iets vertellen
over professor goldstein?
:59:15
	Een naam uit het verleden.
- En hoe zit het met hazel dobkins?
:59:22
	Noah goldstein was m'n decaan.
:59:26
	Zo kwam ik op het idee
van die ijspriem in m'n boek.
:59:31
	Grappig, het onderbewustzijn.
- Om te gillen.
:59:37
	Hazel is een vriendin.
- Ze heeft haar gezin vermoord.
:59:41
	Ja. Dankzij haar begrijp
ik de drang om te doden.
:59:45
	Heb je dat niet op school geleerd?
- Alleen in theorie.
:59:49
	Maarjij weet alles
over de drang om te doden, nietwaar?
:59:57
	Niet in theorie, maar in de praktijk.
Hoe kwam het?