1:54:02
	Waarom niet?
- Er moet iemand doodgaan.
1:54:10
	Waarom?
1:54:13
	Omdat er altijd iemand doodgaat.
1:54:32
	Ik zoek dr garner.
- Ze werkt nu in san francisco.
1:54:38
	Ik zoek haar man.
- Dr joseph garner?
1:54:42
	Ja. Kent u hem?
- Die is al vijf of zes jaar dood.
1:54:47
	Hoe is hij gestorven?
- Doodgeschoten.
1:54:53
	Dank u.
1:54:57
	Hij liep naar huis toen er iemand
langsreed en hem neerschoot.
1:55:03
	Met wat voor wapen?
- Een.38 pistool. Nooit teruggevonden.
1:55:08
	Verdachten?
- Geen. Ook geen motief. Onopgelost.
1:55:12
	Was z'n vrouw een verdachte?
1:55:16
	Een van jullie mensen vroeg me dat
een jaar geleden ook al.
1:55:22
	Wat is er aan de hand?
- Een routine-onderzoek.
1:55:26
	Dat is precies wat die ander zei:
Een routine-onderzoek.
1:55:31
	Hoe heette die andere man?
- Dat weet ik niet meer.
1:55:38
	Nilsen?
1:55:41
	Ja, dat was het.
1:55:45
	Was ze een verdachte?
- Nee.
1:55:49
	Er waren wel wat geruchten.
1:55:52
	Wat voor geruchten?
- Over een vriendin.
1:55:55
	Had hij een vriendin?
- Nee.