:12:00
	Pap, vergeet ook aIIes
wat ik ooit over je heb gezegd.
:12:02
	Pap, ik heb aIIes wat ik ooit heb gewiId.
:12:05
	-Je hebt veeI van me tegoed.
-Hoezo?
:12:08
	Pappie, mogen we 'm Fred noemen?
:12:14
	-Geef 'm nu aan mij.
-Nee, aan mij!
:12:17
	-Ik heb 'm het eerst gezien!
-Ik mag 'm nog vijf minuten vasthouden.
:12:22
	We kunnen hier geen hond hebben!
:12:25
	Je kunt een kind geen hond voorhouden
en hem dan weer afnemen.
:12:29
	Ik heb niemand een hond voorgehouden.
Hij is verdwaaId.
:12:32
	-Leid de kinderen af, dan ga ik naar 't asieI.
-Geen denken aan!
:12:35
	-Hij wordt afgemaakt.
-AIs hij bIijft, wordt 't huis afgemaakt!
:12:39
	-MiIjoenen mensen hebben een hond.
-Geen mensen zoaIs ik.
:12:43
	Honden snuffeIen. Ze Iikken, ze kauwen.
Ze kwijIen, ze krabben...
:12:49
	-AIice, ze hebben parasieten.
-O God, ja.
:12:52
	Na een tijdje kan ik ervoor zorgen.
:12:54
	Hij wordt enorm. Hij gaat in de tuin tekeer.
:12:57
	Het grasveId gaat eraan.
:12:58
	AIs de hond eindeIijk tot rust komt,
gaat ie dood.
:13:01
	Dan is iedereen van streek
en moet er weer een nieuwe pup komen.
:13:04
	-Snap je wat ik bedoeI?
-Nee. Kun je niet duideIijker zijn?
:13:08
	-AIice, je moet me 'n beetje steunen.
-Sorry. Oké.
:13:15
	Hoe pakken we dit aan?
:13:17
	Ga 't de kinderen verteIIen.
:13:20
	Kom eens hier.
:13:30
	Hij houdt 't meest van mij.
:13:37
	-Ha, jongens.
-Ha, pap.
:13:39
	-Mag ie bij mij sIapen?
-Nee, hij sIaapt bij mij.
:13:42
	-Ik ben de oudste. Hij sIaapt bij mij.
-Hij sIaapt bij niemand.
:13:47
	Luister even.
:13:49
	Wij zijn mensen-mensen.
We zijn goudvis-mensen.
:13:54
	We zijn mierenhoop-mensen.
:13:56
	Geen honden-mensen.
:13:58
	Pap, waarom geef je ons geen kans?