1:39:05
	Onrein ... onrein.
1:39:09
	- Pak ze!
- Ze moeten verbrand worden.
1:39:13
	We weten dat Dracula ons vreest.
Hij vreest de tijd.
1:39:19
	Zo niet, waarom heeft hij dan
zo'n haast?
1:39:22
	- Hij is weg.
- Hoe weet je dat?
1:39:27
	Hij praat tegen me.
1:39:31
	Hij heeft een sterke
mentale verbinding met u.
1:39:35
	Zijn hart was sterk genoeg
om het graf te kunnen overleven.
1:39:40
	U bewondert hem.
1:39:43
	Ja, hij was tijdens zijn leven een
buitengewone man. Een groot man.
1:39:50
	Maar de noodzaak om hem te
verwoesten en vertrappen is groter.
1:39:56
	Dokter ...
1:40:00
	Ik weet dat ik op hem ga lijken.
1:40:04
	Uw redding is zijn vernietiging.
Daarom wil ik u hypnotiseren.
1:40:11
	U moet me helpen om hem te vinden.
Alstublieft, help me daarbij.
1:40:18
	Kijk naar dit licht.
Het licht der lichten. In deze vlam.
1:40:24
	Uw oogleden worden zwaar.
U wilt slapen. Ga nu slapen.
1:40:33
	Ga slapen ...
1:40:36
	- Ik moet naar 'm toe. Hij roept me.
- Wat hoort u?
1:40:43
	Wat hoort u, mijn kind?
1:40:51
	Mijn prins roept me. Hij reist over
de ijzige zeeën naar z'n vaderland.
1:40:57
	Daar wordt hij weer sterk.