:38:40
Laat ons met rust.
:38:42
Hou op met bellen. Van wie moet je
dit doen ?
:38:46
We hebben kinderen. Hou op.
:39:01
Rustig maar.
- Ze blijven bellen.
:39:06
Ze blijven maar bellen.
:39:13
Breng de kleintjes naar bed.
:39:15
Kom, jullie moeten slapen.
Het is bedtijd.
:39:41
Ik moet met u praten.
:39:45
Ze hadden me iets opgedragen,
maar ik kon 't niet.
:39:49
Ik hou van u.
- Wat voor opdracht ?
:39:54
Ik moest knoeien met de bedrading
van uw auto, zodat hij zou ontploffen...
:39:59
... als u hem zou starten.