:08:05
We waren bevriend in New York en
kregen allebei een beurs voor Californië.
:08:09
We dachten dat 't leuker zou zijn
om door 't zuiden te rijden.
:08:13
- En de tonijn?
- Die was ik vergeten.
:08:16
En toen gingen we weg.
:08:18
Heeft hij je betrapt daarmee?
ls het zo begonnen?
:08:22
- Nee, hij zei niets.
- Maar hij wist het wel.
:08:27
Dat weet ik niet.
:08:31
Laten we het daar even over hebben.
:08:36
Je betaalde voor de boodschappen.
:08:39
- En toen?
- Toen stapten we de auto in.
:08:44
Wanneer heb je hem doodgeschoten?
:08:48
Wanneer precies heb je
de bediende neergeschoten?
:08:51
- Wat zegt u nu?
- Wanneer?
:08:54
- Heb ik de bediende neergeschoten?
- Kom even hier.
:08:57
Hij staat op het punt te bekennen.
:09:04
Wacht eens even.
:09:17
- Wat is er?
- Weetje waar het om gaat?
:09:20
- Ze bluffen maar wat.
- Geloofje ze niet?
:09:23
- Er staat geen doodstraf op winkeldiefstal.
- Denkje dat 't daarom gaat?
:09:27
Nee, maar voorjou wel. lk word
van medeplichtigheid daaraan beschuldigd.
:09:31
lk word beschuldig van moord
en jij voor medeplichtigheid daaraan.
:09:38
Je kunt iemand opbellen.
:09:41
- Verdomme.
- Kun je je ouders opbellen?
:09:43
Hoe dan? Via 't Chileense consulaat?
:09:46
En ze in de bergen laten opzoeken?
:09:48
We moeten een goede advocaat opbellen.
:09:51
Ken jij een goede advocaat?
:09:53
Nee, ik bel mijn moeder.
:09:58
Hoi, mama. We zitten in Wazoo.