1:19:01
- Wat voor ontbijt was 't?
- Eieren en gort.
1:19:04
Eieren en gort. Daar hou ik ook van.
1:19:07
Hoe maakt u de gort klaar?
Gewoon, romig of al dente?
1:19:14
- Gewoon, denk ik.
- Gewoon. lnstantgort?
1:19:18
Geen enkele fatsoenlijke Zuiderling
eet dat. lk ben trots op mijn gort.
1:19:26
Hoe kunt u uw gort
in vijf minuten klaarmaken
1:19:30
terwijl iedereen die gort eet,
er 20 minuten over doet?
1:19:41
Dat weet ik niet. lk kook zeker sneller.
1:19:45
lk stond daar, ik hoorde 't niet.
Zei u nou echt dat u sneller kookt?
1:19:50
Moeten we nu geloven dat in uw keuken
kokend water sneller gort maakt
1:19:56
dan waar maar ook ter wereld?
1:20:00
Dat weet ik niet.
1:20:01
Misschien gelden de natuurwetten
niet voor uw fornuis.
1:20:06
Was het tovergort?
1:20:09
Hebt u die gort soms
van een goede fee gekregen?
1:20:13
- Protest.
- Toegewezen.
1:20:16
- Weet u zeker dat 't vijf minuten waren?
- lk weet 't niet.
1:20:20
- U bent duidelijk genoeg geweest.
- Weet u zeker dat 't vijf minuten waren?
1:20:27
Misschien heb ik me vergist.
1:20:31
lk heb die vent niet meer nodig.
1:20:42
Je bent ontslagen.
1:20:44
lk wil hem.
1:20:47
Vooruit, opschieten.
1:20:50
- lk betaal je borg wel.
- Nee, ik blijf in de gevangenis.
1:20:54
Dan slaap ik eindelijk 's.
lk ben goed bezig, hè?