Alive
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:06:10
Eet dit op.
1:06:19
Denk je dat ze het goed maken ?
1:06:23
Nee. Met die kleren aan ?
1:06:27
Het vroor vannacht 35 a 40 graden.
1:06:31
Ze zijn dood.
1:06:58
- Het is de zon.
1:07:00
- Nee, we dromen.
1:07:09
Het is de zon.
1:07:11
God zij geloofd en geprezen.
1:07:27
Kijk ! Een stoel uit het vliegtuig !
1:07:36
Het is zwaar. Help me !
1:07:48
Hij zal wel verbrand zijn.
1:07:55
Wat doe je nu ?
1:07:56
Ik pak zijn portefeuille of wat hij
anders heeft, voor zijn moeder.


vorige.
volgende.