Falling Down
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:06:06
- Het spijt me.
- Geeft niet.

1:06:09
- Waar ga je heen?
- M'n geld verdienen.

1:06:13
- Laat me meegaan.
- Jij had toch dienst?

1:06:20
Wat vind je ervan, partner?
1:06:24
Ze kunnen doodvallen.
1:06:43
Met wie sprak je daarnet?
1:06:48
- Je wilt me bangmaken.
- En lukt dat?

1:06:52
Nee, dus hou maar op.
1:06:57
Je jaagt me m'n huis niet uit
en je komt niet.

1:07:01
Jawel, hoor. Ik ben op weg.
1:07:08
Ik kan niet meer terug, Beth.
1:07:12
Weet je wanneer dat is?
1:07:15
Dat is het moment waarop het
langer duurt. . .

1:07:19
. . .om terug te gaan dan om door
te gaan tot het eind.

1:07:25
Weet je nog dat die astronauten
problemen hadden?

1:07:29
Ze zouden naar de maan en
er ging iets mis.

1:07:33
Ze moesten terug maar dat kon
niet meer.

1:07:39
Dus moesten ze helemaal om
de maan heen.

1:07:43
Ze konden urenlang geen contact
maken.

1:07:49
Iedereen wachtte af of er
een stel doden zou opduiken.

1:07:58
Daar zit ik nu.

vorige.
volgende.