:22:03
Ga nou mee naar bed. Dit is waanzin.
:22:06
Ik moet morgen vroeg op.
- Ik weet al wat ik ga doen.
:22:10
Ik bel hem op. Kijken of hij thuis is.
- Nu?
:22:17
Niet doen. Waar ben je mee bezig?
:22:20
Doe dat niet. De man is weduwnaar.
Laat hem met rust. Je bent gek.
:22:25
Je hebt hem zien weggaan. Nou en?
- Hij is er niet. Wat doe je nou?
:22:30
Wil je weten of hij is weggegaan,
bel dan de portier.
:22:34
Dat ga ik doen. Blijf jij aan de lijn.
- Ja hoor.
:22:38
Wat bezielt je toch?
- Wat moet hij om half twee 's nachts?
:22:42
Dat gaat je niets aan.
Dat moet hij zelf weten.
:22:47
Met Mrs Lipton.
Is er net iemand de deur uit gegaan?
:22:54
Weet u het zeker? Niemand?
:23:00
Tevreden? Kunnen we weer naar bed?
Je zoekt er veel te veel achter.
:23:06
Ik weet het al. Wacht.
Luister goed.
:23:13
Hij stapt in de lift. Wacht nou even.
- Ik wil slapen. Niet hier staan.
:23:19
Hij is met de lift
naar het souterrain gegaan.
:23:22
Fantastisch. En?
:23:25
Hij heeft een auto, en de sleutel
van de garagedeur. Hij opent...
:23:29
Nou en? De buurman is midden
in de nacht ergens naartoe gereden.
:23:35
Dus ik had gelijk.
- Ja, je had gelijk. Van harte.
:23:40
Jouw gelijk, daar schieten we
wat mee op. Achterdochtig ben je.
:23:45
Nee, dan die starheid van jou.
- Ga naar bed. Wat mankeert je?