Manhattan Murder Mystery
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:43:00
Dit leidt nergens toe.
Alleen tot grote rampspoed.

:43:04
Rustig maar.
- Hoe kan ik rustig zijn?

:43:07
Lk bevind me in andermans woning
in m'n pyjama.

:43:11
Ted had een idee. Dat ga ik proberen.
- Is Ted je mentor?

:43:16
Ted is een gluiperd.
Hij zit thuis en wij...

:43:19
Hij kan zo weer thuiskomen.
M'n hart...

:43:23
Waldron.
- Wie?

:43:25
Met wie spreek ik?
- Wie bent u?

:43:29
Zegt de naam Waldron je iets?
- Hang op.

:43:33
Heel fijn. Hij heeft opgehangen.
- Mooi.

:43:36
Even denken. Waldron, Helen Moss...
:43:39
Hij noemde zich Tom.
Tom Waldron, dat trekken we na.

:43:43
Natrekken? En dan zeker afleggen.
Je beheerst het jargon al.

:43:48
Ik ben geen nachtmens.
Ik weet niet waar ik naar op zoek ben.

:43:53
Wacht even. Kijk eens.
- Ga je z'n post lezen? Dit is waanzin.

:44:01
Ruim op.
- Wat nou, ruim op. Moet ik stofzuigen?

:44:04
Veeg het onder het kleed.
- Het is kamerbreed. En dit is stuk.

:44:10
Lijm het dan.
:44:13
Moet je zien.
- Handschoenen. Nou? Heb ik ook.

:44:18
Maar liggen die klaar, met dit weer?
- Kom, we gaan.

:44:22
Dit is heel vreemd.
Ik vind het behoorlijk sinister.

:44:27
Je ziet wat je wilt zien.
Neem een andere bril.

:44:30
Die scherven gooien we
ergens anders weg.

:44:36
Hoe vond je je verjaardagstaart?
- Heerlijk. Chocola is altijd goed.

:44:44
Jammer dat hij niet langer blijft.
- Die studie is moordend. Ik moet weg.

:44:50
Ik ga kleren met hem kopen
voor z'n verjaardag.

:44:54
Je moeder gaat naar een wijnproeverij.
:44:57
Als ik een restaurant heb,
moet ik toch iets van wijn weten.


vorige.
volgende.