1:24:01
Hoe laat komt onze trein aan ?
Elf uur.
1:24:05
Weet je wat ik voor ontbijt wil ?
Wat, citroen gebak ?
1:24:09
Ik bestel mij een groot bord met
blauwe bessen pannekoeken...
1:24:13
met ahorn siroop,
1:24:15
zachtgekookte eieren
en vijf worstjes.
1:24:19
Nog iets bij drinken ?
1:24:21
Wow, dat lijkt me lekker.
1:24:25
Om te drinken, een groot
glas jus d'orange...
1:24:28
en een kop zwarte koffie.
1:24:31
Daarna neem ik een stuk gebak.
Gebak op het ontbijt ?
1:24:35
Elk uur van de dag
is goed voor een stuk gebak.
1:24:39
Blauwe bessen gebak samen
met de pannekoeken.
1:24:42
Met daar bovenop, een dun laagje
gesmolten kaas.
1:24:45
War is mijn horloge ?
1:24:52
Daar.
1:24:54
Nee, daar niet.
Heb je gekeken ?
1:24:57
Ja, daar heb ik verdomme gekeken.
Wat dacht je verdorie wat ik deed ?
1:25:01
Weet je zeker dat je hem had ?
1:25:03
Ja.
In het nachtkastlaatje.
1:25:06
Op de kleine kangoeroe ?
Ja, daar lag die.
1:25:09
Ja, wel,
Nu is die er niet.
1:25:12
Het moet.
1:25:15
Jazeker moet hij hier zijn, maar het
is hier niet ! Dus waar is die verdomme ?
1:25:24
Fabienne,
Waar is mijn vaders verdomde horloge ?
1:25:30
Enig idee wat hij moest doorstaan,
om mij dat horloge te geven ?
1:25:34
Ik heb geen tijd om erop in te gaan,
maar een hoop.
1:25:37
Alles kon je in de fik steken, maar ik
zei je, dat horloge niet te vergeten.
1:25:42
Denk na.
1:25:44
Heb je het ?
Ik denk het.
1:25:48
"Je denkt het" ? Wat verdomme bedoel je ?
Je hebt 't of je hebt 't niet.
1:25:52
Dan heb ik het.
1:25:55
Zeker weten ?
1:25:59
Nee.