Speed
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:34:11
We hoeven niet zo sneI,
rij eens wat kaImer.

:34:20
Hou mijn wagen heeI.
:34:26
KaIm aan,
we kunnen toch weI wat zachter.

:34:33
Dat deed je Ieuk, zeg.
:34:49
Je kunt toch weI iets zachter.
:34:59
Opzij.
:35:02
Is dat die vent weer?
:35:05
Hij geiIt weI op deze bus.
:35:24
Ik ben van de poIitie.
:35:27
PoIitie.
:35:31
Er is een bom in je bus.
:35:36
Er is een... wat? Godver...
:35:39
- Er is een bom in je bus.
- Let op de weg.

:35:43
Hier, schrijf achterop:
Bom in de bus.

:35:50
Schrijven.

vorige.
volgende.