Speed
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:13:03
- Kun je hem zien?
- Hij is niet achter ons.

1:13:06
Hij is niet achter ons.
1:13:08
Kijk onder de bus.
1:13:14
Kun je hem zien?
Niet bij de banden of zo?

1:13:19
- Ik zie hem niet.
- Echt niet?

1:13:46
Heb je hem gezien?
Kijk uit het raam.

1:13:57
- Mijn gereedschap.
- Geef hem zijn gereedschap.

1:14:12
Laat ze opschieten.
1:14:15
We sIepen hem mee.
Zie je hem aI?

1:14:19
Is hij daar?
1:14:22
Zie je hem aI?
1:14:26
Ik zie hem.
1:14:29
- Is aIIes oké?
- AIIes is in orde.

1:14:34
Hou mijn benen vast.
1:14:37
Hou zijn benen vast.
1:14:45
Ik heb je.
1:14:50
Is aIIes goed met hem?
1:14:57
Ik heb hem.

vorige.
volgende.