Speed
anterior.
apresentar.
marcadores.
seguinte.

:03:11
Gaat alles goed metje?
:03:15
Kan ik iets doen?
:03:18
Toen die bom ontplofte...
:03:23
Ik dacht: Dat was het dan.
Wij gaan dood.

:03:27
En toen zij onder de bus kwam...
:03:32
Was je blij datjij nog leefde.
:03:36
- Dat spijt me zo.
- Niet doen.

:03:39
Ledereen is blij.
:03:43
- Daarom laat hetje nog niet koud.
- Maar ze was zo bang.

:03:46
Ze verdiende het ook niet,
:03:49
maar anders waren we allemaal dood.
:03:52
De vent die ons dit aandoet,
is de grote klootzak.

:03:57
Een grote klootzak.
:04:04
Weetje dat zeker?
:04:06
Hoe ver?
:04:11
We hebben een probleem.
:04:16
- De snelweg is niet af.
- Wat bedoel je?

:04:20
Verderop ontbreekt een stuk.
:04:32
Op de kaart is hij af.
:04:36
Ze lopen zeker achter op schema.
:04:39
Ledereen krijgt de zak.
:04:44
Breng me dichterbij.
:04:46
Dichterbij. Kijk in de spiegel.
:04:54
- Hoe groot is dat stuk?
- 15 meter. Op zijn minst.


anterior.
seguinte.