Speed
anterior.
apresentar.
marcadores.
seguinte.

:42:01
Jij wint, je hebt iedereen verslagen.
Zet mij er maar uit.

:42:07
Dit werkt op afstandsbediening.
:42:10
Als je ontploft komen ze daar,
maar daar ben ik dan niet.

:42:14
Bij zo'n troep tellen ze
de ledematen niet eens.

:42:20
Dat geeft mij meer tijd.
:42:23
Je voelt er niks van, Annie.
:42:38
Ben jij dat, Jack?
:42:42
Hij weet maar niet van opgeven.
:42:46
Je bent zeker niet om te kopen?
:42:50
Ik heb genoeg voor iedereen.
:42:57
Mijn geld.
:43:03
Schoft.
Hoe voelt dat dan?

:43:09
Vind je dat leuk, klootzak?
:43:26
Ik kom je halen, Jack.
:43:58
Moet ik de stok laten vallen?

anterior.
seguinte.