:31:02
Elke zaterdag ging ik achter
een pop zitten...
:31:05
...en gooide rotjes naar de hond.
:31:09
Eerst was hij bang, maar daarna werd
hij kwaad en viel de pop aan.
:31:14
Hij scheurde hem aan stukken.
Kop eraf, shirt aan flarden.
:31:19
Toen ik dertien werd,
kreeg ik van m'n vader een geweer.
:31:24
We gingen jagen.
Ik was zo opgewonden.
:31:28
Op een open plek
zei m'n vader tegen me: -
:31:32
Vandaag ga je leren
je emoties te bedwingen.
:31:35
Jij gaat iets doen wat anderen
niet durven. Kom maar mee.
:31:41
We liepen naar een bosje.
:31:43
Daar was een ring en in het midden
stond prins Henry Stout.
:31:48
Mijn vader gaf me wat rotjes
en zei: Stap de ring in.
:31:53
Steek die rotjes aan
en gooi ze naar de prins.
:31:57
Vandaag word je een man.
Je gaat strijden op leven en dood.
:32:01
Of hij doodt jou, of jij doodt hem.
:32:05
Nu.
:32:14
Hij vliegt op me af als vliegen
op stront.
:32:18
Ik ben kansloos. Ik bescherm
mijn nek tegen zijn kaken.
:32:23
We rollen door de modder.
De hond vecht, bijt en trapt.
:32:28
Ik huil en grijp z'n kop vast.
Ik ga staan...
:32:32
...en laat me op hem vallen.
:32:36
Ik hoor zijn nek breken. Hij is dood.
:32:41
Hij ademt niet meer, hij jankt
niet meer, hij bijt niet meer.
:32:46
Ik zit onder het bloed.
:32:49
Ik sta op. Ik veeg het bloed af.
:32:54
Ik proef het. En mijn vader zegt:
Nu ben je een man.