1:05:23
Deze is niet zo slecht.
1:05:29
Het is zelfs bijna recht.
1:05:33
Waarom zei je hem niet...
1:05:35
...dat ik hier was?
1:05:39
Weet ik niet.
1:05:42
Jij denkt dat hij heel slecht is.
1:05:46
Liefje, dat is zo.
1:05:50
Hij is slecht.
1:05:52
Niet echt.
1:05:55
Hij heeft een goede kant.
1:05:56
En dat is wat hem kan redden.
1:06:05
Wat is dat?
1:06:07
Dat was voor jou.
1:06:09
Was voor mij?
1:06:10
Het is niet meer voor mij?
1:06:13
OK, je mag 't hebben.
1:06:19
Ik gaf je geen koffer
omdat je er al één hebt.
1:06:22
Zeer mooi. Bedankt.
1:06:24
En ik dacht misschien dat...
1:06:26
...je de wapens kunt opruimen
en dit erin zetten.
1:06:31
Misschien.
1:06:33
Speel iets.
1:06:35
Nee.
1:06:36
Kom op, laat mij helpen.
1:06:41
-Het spijt me.
-Pas op.
1:06:43
Alles OK.
1:06:45
Nee, ik kan niet meer spelen.
1:06:47
Waarom?
1:06:48
Kijk naar mijn hand. Het is...
1:06:52
Dat kan ik niet.
1:06:53
We kunnen improviseren.
1:06:55
Improviseren?
1:06:59
Speel jij?