Outbreak
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:13:00
Ik heb druk nodig.
1:13:01
Wat is z'n temperatuur ?
1:13:03
41 graden.
1:13:04
We hebben meer ijs nodig.
1:13:07
Laat me erdoor.
1:13:09
Genoeg geslapen, Casey.
1:13:11
Doe je ogen open !
1:13:13
Doe ze open. Open ! Kijk me aan.
1:13:16
Hier, Casey. Hier ben ik. Hier !
1:13:19
Zie je me ? Daar ben je.
1:13:20
Daar ben je. Hoe gaat het ?
1:13:24
Ik heb heerlijk gedroomd, tante Emma...
1:13:29
Jij was erbij.
1:13:31
Blijf bij me.
1:13:32
Jij was er ook. We gaan de koorts
omlaag brengen.

1:13:37
Hou je hoofd erbij. Geen geintjes.
1:13:39
Hoeveel hersencellen zijn er dood ?
1:13:42
Een miljard, of zo.
1:13:46
Dan ben ik nu net zo slim als jij.
1:13:48
Hebben we niks tegen z'n grapjes ?
1:13:52
We moeten 'm inspuiten.
1:13:55
Houd hem vast.
1:13:56
- Houd z'n hand vast !
- Ja.

1:13:59
Zeg 's iets.
1:14:02
Het is niet door m'n handschoen
gegaan. Geef 'm het spuitje.

1:14:06
Wat is er ?
1:14:10
Kom hier.
1:14:37
Ik was bij hem.
Ik had 't aan moeten zien komen.

1:14:39
- Misschien ben je niet geraakt.
- Jawel.

1:14:41
Laat eens zien.
1:14:43
- Ik doe er jodium op.
- Dat heb ik al gedaan.

1:14:46
Ik heb 't al ontsmet, Sam.
1:14:51
Ik weet hoe ik met 'n naald
om moet gaan.

1:14:54
Waarom heb ik niet gewacht ?
1:14:55
- Luister naar me.
- Niet nu, Sam.

1:14:59
- Luister naar me.
- Er valt niks te zeggen.


vorige.
volgende.