:14:05
Kan ik je helpen ?
:14:08
-Waar is de winkel ?
-Je hebt 'm gevonden.
:14:16
Je hebt niet veel.
:14:19
Ben jij de man met het zand ?
:14:38
Gezondheid.
:14:43
-Nog één.
-Maak er maar twee van.
:14:46
Ik weet zeker dat zo'n rijk man
een collega wat aanbiedt.
:14:49
Eén.
:14:54
Interessante laarzen heb jij.
:14:58
-Handelen ?
-Nee.
:15:01
Jammer.
:15:08
Enola. Wat doe je ?
:15:11
-Niet doen.
-Ik heb er nog één nodig om te tekenen.
:15:15
Ik breng het je wel. Blijf achterin.
:15:17
Met al deze bonnen
kan je een heel bad bestellen.
:15:20
Waarom spreek je tegen mij ?
:15:23
Ik doe gewoon aardig.
:15:30
-Is dat een tomatenplantje ?
-Ja.
:15:32
Je hebt er oog voor.
:15:34
Ik heb ooit 'n tekening gezien. Hoeveel ?
:15:42
De helft van je bonnen.
:15:55
-Die neem ik ook.
-Wat ?
:15:58
-Je hebt alles gekocht.
-Die planken.