While You Were Sleeping
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:35:01
Hoe kwam je dan binnen ?
:35:04
Sleutel.
- Wat ? Dus je komt hier vaak.

:35:09
De kat voeren en zo.
:35:12
Peter heeft geen kat.
:35:22
Dag schatje. Hallo Fluffy.
:35:29
Wat zul jij honger hebben.
:35:35
Neem je die op ?
:35:38
Nee, het antwoordapparaat staat aan.
:35:51
Het is voor jou.
:36:08
Dat was het ziekenhuis.
Het is de gewoonte...

:36:11
dat vrienden en familie bloed doneren.
:36:15
Laten we samen gaan.
:36:22
We nemen jouw auto maar.
Nee, we nemen Peter's auto.

:36:27
Je weet toch wel waar die staat ?
- Ja hoor.

:36:40
Heb je een foto voor
op de schoorsteenmantel ?

:36:43
Van mij ?
- Nee, van jou en Peter.

:36:45
Ik ben niet zo fotogeniek.
- Dat betwijfel ik.

:36:49
Drink dit op,
anders wordt je duizelig.

:36:53
Sinds wanneer ga je met Peter
- Sinds 17 september.

:36:58
Drie maanden ? Dat is snel.
- Je hebt er geen idee van.


vorige.
volgende.