Eraser
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:01:08
Kom mee.
1:01:50
Braaf handtasje.
1:02:12
Hoeveel doden?
1:02:14
Drie. Kruger heeft ze vermoord.
1:02:17
-Dat kan niet.
-lk heb z'n vingerafdrukken.

1:02:20
Nu al? Dat is snel.
1:02:24
lk was erbij. lk heb het gezien.
1:02:27
Waarom zou hij zoiets doen?
1:02:29
Kijk...
1:02:30
hij heeft geen reden om eerlijk te blijven.
Hij is omgekocht.

1:02:35
lk ken John al jaren.
1:02:37
We verspillen tijd.
1:02:39
Als hij onschuldig is, waarom vluchten?
1:02:41
En zijn getuige?
1:02:43
Die speelt met 'm samen.
1:02:45
Waar slaat dat nou weer op?
1:02:46
We maakten ons bekend.
Zij schoot iemand neer.

1:02:52
Goed dan.
1:02:55
Doe wat nodig is om hem te arresteren.

vorige.
volgende.