Jack
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:27:15
De hond werkt altijd.
:27:20
Hij kijkt naar ons.
:27:23
Hij herkent ons,
en straks grijpt ie ons.

:27:49
Uitkijken, jij.
:27:51
Moet je 't maar beter leren.
:27:55
Wat ?
- Je hoort 't.

:27:57
Jij hebt de ziekte van Precies.
:28:01
Wat is dat ?
:28:03
Je mond ruikt precies als je kont.
:28:06
Wat zielig.
Ik vergat gewoon te lachen.

:28:10
Wat je zegt: wat ?
:28:12
Ja ! Wat je !
:28:15
Wou je stoer doen ?
Kom maar ballen.

:28:22
Waarom moet ik meedoen ?
Hij maakt ons in.

:28:29
Au. Niet doen.
:28:32
Ben jij 'n gedrocht ?
:28:34
Dat zegt Jane.
- Wie is dat ?

:28:38
Ik, en jij bent 'n gedrocht.
Met al die haren.

:28:43
Hij wordt al kaal.
:28:45
Ik ben geen gedrocht.
:28:49
Ik ga 't zeggen.
:28:52
Hoe oud ben jij ?
:28:54
Tien. En jij ?
:28:56
Acht.
:28:59
Nou en ?

vorige.
volgende.