Phenomenon
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:11:16
Zag iemand dat? Dat licht?
Hoorden jullie dat geluid?

:11:22
Zullen we 't uitspelen?
:11:26
Het was een soort explosie,
een of andere lichtflits...

:11:31
Een vliegtuig?
-Het was groter. En verder weg.

:11:35
Zoiets als een ster?
-Ik werd omver gekegeld.

:11:40
Viel je?
-Inderdaad.

:11:43
Hij is dronken.
:11:46
Ik zei 't je.
-Ben ik niet.

:11:49
Ik sla je koningin, let op.
:11:53
Dat is schaakmat.
Dit is toch schaakmat, hè?

:11:58
Verslaat ie je?
:12:01
Mag hij winnen omdat ie jarig is?
-Heus niet.

:12:05
Je vindt 't niet leuk.
-Nog eentje?

:12:08
Morgen krijg je revanche.
-Alles goed?

:12:12
Kan je rijden?
-Heus wel.

:12:15
Iedereen bedankt.
-Gefeliciteerd, maatje.

:12:19
Leuk feestje.
:12:39
Ik kan niet slapen.
:12:49
Dat is het.
:12:59
Ik ben erachter.
-Waarom bel je me zo laat?


vorige.
volgende.