Phenomenon
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:30:10
Je had weinig tomaten meegenomen.
Ik ben er erg trots op. Alsjeblieft.

:30:19
En deze zijn voor jou. Elke wilde
bloem van mijn huis naar jouw huis.

:30:25
De kinderen hebben me geholpen.
Waar ben je mee bezig?

:30:30
Niks.
:30:34
Wat goed. Moet je zien, prachtig.
:30:38
Zullen we even lopen?
-Best.

:30:43
Je hebt heel leuke kinderen.
-Dat zijn ze ook.

:30:47
Maar dat weet je niet.
Je kent ze niet. Je kent mij niet.

:30:53
Ik wil je leren kennen.
-Ja. Ik wil m'n leven simpel houden.

:30:58
Voorspelbaar, zelfs.
Daarom kwam ik hierheen.

:31:02
Ik hou niet van verrassingen
of verwikkelingen.

:31:07
Wat is er met je gebeurd?
:31:11
Sorry, dat gaat me niet aan.
-Geeft niet.

:31:15
Het spijt me.
-Vertel eens, George.

:31:19
Als 'n man tomaten brengt,
verwacht ie dan eten?

:31:24
Nee, hij hoopt alleen.
:31:29
Trilofolium. Ik had geen
paarse bloemen geplukt.

:31:37
Voel je dat?
-Wat?

:31:44
Kom eens hier.
:31:48
Moet je voelen.
-Wat dan?

:31:53
Ik denk dat ik weet wat dit is.
Mag ik even bellen?


vorige.
volgende.