Phenomenon
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:45:05
Hij zegt dat ze wat verkeerds
hebben gegeten.

:45:26
Ik heb 't boek onderweg gelezen.
-Leer je Portugees in 20 minuten?

:45:33
Niet alles.
:45:37
Hoe heet dat joch?
-Alberto.

:45:43
Verspreiden en die bomen uitkammen,
vooruit. Heel goed kijken.

:45:50
Roep z'n naam.
:46:02
Waar zit je?
:46:04
We komen eraan.
:46:52
Wat is er?
:46:57
Hij is niet hier. Hij is ziek, dok.

vorige.
volgende.