Phenomenon
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:02:12
Ik geloof 'm. Het is toeval. Iemand
die in z'n eentje spelletjes speelt.

1:02:18
Ik wil 'm laten testen.
-Je houdt 'm niet.

1:02:21
Ja, wegens verzet bij de arrestatie.
1:02:25
Jawel.
1:02:28
Test 'm.
1:02:30
Goed, ik stel vragen...
1:02:33
...ik neem de tijd op...
1:02:37
...en we nemen 't op. Nog vragen?
1:02:40
Wat is je voornaam?
-Bob.

1:02:47
Kom maar op, Bob.
-Goed.

1:02:51
Noem zoveel mogelijk zoogdieren
in 60 seconden. Klaar?

1:02:56
Zestig seconden? Hoe wil
je het? Alfabetisch?

1:03:01
Aardvark, baviaan, carabou,
dolfijn, hengst...

1:03:09
...walvis, yak, zebra.
1:03:13
Met de N en de V heb
ik gesmokkeld.

1:03:16
En bij de U en de E ook.
Maar je vraag was niet precies.

1:03:28
Dan zal ik preciezer zijn.
1:03:33
Klaar voor de volgende?
Antwoord zo snel mogelijk.

1:03:38
Hoe oud is iemand, geboren in 1928?
-Man of vrouw?

1:03:45
Hoezo?
-Precies zijn.

1:03:48
Nog een keer. Hoe oud is 'n man
die in 1928 geboren is?

1:03:54
Leeft ie nog?
1:03:59
Als een man in 1928 is geboren...

vorige.
volgende.