Phenomenon
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:34:00
U moet nu gaan. Ik heb m'n rust
nodig, en ik wil naar huis.

1:34:26
Ik wilde m'n patiënt ontslaan.
Wat is dit?

1:34:30
Malley is wilsonbekwaam,
en is nu operatiepatient.

1:34:35
Zei je dat je 'm kon redden?
-Z'n leven verlengen.

1:34:40
Gelul.
-Als ie helder was, zei hij 'ja'.

1:34:45
Nu weet ik waarom jullie
maskers dragen.

1:34:52
Misschien blies hij erop.
1:34:55
Of misschien had hij
een heel dun touwtje...

1:35:00
...aan z'n vinger en aan de bril.
1:35:04
Kan ie ongezien iets naar
de spiegel gegooid hebben?

1:35:09
Absoluut niet.
-De aardbeving was misschien toeval.

1:35:14
Hij studeerde gewoon harder,
hij deed alsof ie veel wist.

1:35:19
Hij deed alsof ie veranderde,
maar hij veranderde niet, hè?

1:35:25
Hij werd niet echt slimmer. Dok?
1:35:33
Hoe is 't met je meisje?
1:35:37
We hebben het uitgemaakt.
-Echt waar? Dat is jammer.

1:35:44
Het meisje van George blijft.
Weet je waarom?

1:35:48
Omdat hij haar stoelen kocht. Wel
slim. Lisa's stoelen ooit gekocht?

1:35:56
Dok is vandaag echt dronken.
1:35:59
Iedere vrouw heeft stoelen,
iets waar ze zichzelf in stopt.


vorige.
volgende.