1:11:01
lk slaap niet meer.
lk moet naar mijn werk.
1:11:05
Een paar uur slaap is nog erger
dan helemaal geen slaap.
1:11:10
Ja, dat ken ik.
1:11:15
Ga zitten. lk smeer wat biscuitjes.
-Met mosterd, graag.
1:11:27
Wat ik je wou zeggen:
ik heb een collega op m'n werk.
1:11:31
Ze is wel dik,
maar ze heeft een lief gezicht.
1:11:35
Ze is traag van begrip.
1:11:39
Ze is een beetje...
Ze is niet achterlijk of zo, hoor.
1:11:43
Misschien wil je haar 's ontmoeten.
1:11:46
Vaughan geeft een etentje. We kunnen
haar ook vragen. Lijkt je dat wat?
1:11:53
lk heb wel trek in een etentje.
1:11:56
Vaughans vriend komt ook. Hij werkt
in 't uitvaartcentrum. En Frank.
1:12:02
Frank mag je graag.
Hij voelt zich heel rustig bij jou.
1:12:07
lk mag Frank graag. Hij is
een goede jongen. We zijn vrienden.
1:12:19
lk hoor u te vertellen waarom ik
in die inrichting heb gezeten.
1:12:25
Dat hoeft niet.
Dat zijn mijn zaken niet.
1:12:30
lk vroeg 't me wel af.
1:12:32
Waarom was 't?
Was 't een zenuwinstorting?
1:12:42
lk heb mijn moeder
en ene Jesse Dixon vermoord.
1:12:46
Ze misdroegen zich, vond ik.
1:12:50
lk was zo oud als uw zoon.
1:12:52
lk ben nu genezen.
1:12:55
Was jij dat? lk herinner me dat.
1:12:58
lk heb 't verhaal
als kind vaak gehoord.