1:14:01
Rustig type. Hij praat wat raar.
Hij heeft me niet bedreigd of zo.
1:14:07
Hij heeft gouden handen.
Hij is handig met grasmaaiers.
1:14:12
Hij is gek op friet.
1:14:14
Hij eet enorme porties op.
lk ben erg blij met 'm.
1:14:18
Heeft ie hier een kamer?
-Hij woont in de schuur bij Wheatley.
1:14:23
Die jongen loopt weg met 'm.
Hij heeft een eigen sleutel.
1:14:29
Hij doet 't prima.
-Kan ik 'm spreken?
1:14:32
Scooter, breng Jerry even naar Karl.
1:14:41
Bevalt 't je bij die vrouw
en haar zoontje?
1:14:46
Weten ze van je af?
1:14:49
Mijn verleden?
1:14:53
lk heb 't ze verteld.
1:14:57
Ze weten dat ik genezen ben.
1:15:01
Mrs Wheatley heeft
biscuitjes voor me gesmeerd.
1:15:06
Die jongen is mijn vriend.
1:15:10
Hij mag mij graag en ik mag hem graag.
1:15:14
lk wist dat je je zou redden.
lk wou je even zien.
1:15:19
lk zeg Bill even gedag
en dan ga ik maar weer.
1:15:29
Karl, kijk hier 's naar.
Hij start niet, maar er is niets kapot.
1:15:35
Tot ziens, Bill.
-Tot ziens.
1:15:38
Maak je geen zorgen over hem.
1:15:42
Er zit geen benzine in.
1:15:44
Kijk, Scooter.
Hij denkt aan zoiets simpels.
1:15:50
Smaakt 't jullie allemaal?
1:15:53
Mooi. lk weet niet
of ik wel zo goed kan koken.
1:15:59
Karl, Melinda is in de Dollar Store
gekozen als werknemer van de maand.