:31:10
Wilde u me spreken?
:31:13
O god, ze kan me zien.
:31:16
lk dacht dat u misschien een
boodschap voor me had, van Ray.
:31:22
Zeg haar dat ik hier ben, Frank.
:31:26
lk heb gezien dat u
geen bedrieger bent.
:31:36
U vindt me vast heel dom.
:31:45
Ray houdt heel veel van je.
:31:57
Hier is uw tafel.
:32:06
ls Ray er ook?
:32:12
Ze ziet er geweldig uit.
:32:14
Hij zegt dat je
er geweldig uitziet.
:32:24
Zeg het dan.
-Die zijn van Ray.
:32:28
Dit is onze trouwdag.
-Voor je trouwdag.
:32:33
Zit Ray hier naast me?
:32:41
Gegroet. Alles goed met u?
:32:45
Wilt u misschien wat wijn?
-Lucy? Rood of wit?
:32:50
We drinken altijd rode.
-Wit. lk hou niet zo van rood.