:01:01
Wil je ruilen ?
Mijn geweer is krachtiger.
:01:05
Ik ga niet mee,
ik ga 't ziekenhuis bouwen.
:01:19
Wat moet ie met je ?
- Niks.
:01:24
We hebben vaak gejaagd. Hij weet
dat ik bang voor leeuwen ben.
:02:43
Ik zag er eentje in 't struikgewas.
Samuel, kom met me mee.