Affliction
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:30:00
Hoe weet je dat ?
- Via de zender.

:30:02
Iemand hoorde Jack de politie oproepen.
Ik dacht dat jij ervan zou weten.

:30:07
Nee, ik ruimde sneeuw.
:30:09
Twombley, een vriend van Gordon.
Hij raadde hem aan met Jack te jagen.

:30:14
Tjonge, ik moet ervandoor.
:30:17
Je moet een nieuw logo ontwerpen.
Dit vind ik maar niks.

:30:22
Zet er een berg in of iets dergelijks
met een rivier erbij.

:30:27
Waarom zo gehaast.
- Jachtongeluk met Twombley.

:30:30
Ik dacht dat je het gehoord had.
- Jezus.

:30:33
Schiet op, ik moet erheen.
Hoe zou ik het weten ?

:30:36
Laat de bulldozer verplaatsen.
:30:39
Schiet op. Jij rijdt.
:30:42
We nemen mijn wagen.
:30:48
Zet dat uit.
:30:50
Je weet alleen dat het 'n ongeluk was ?
- Dat Twombley geraakt is.

:30:55
Jack is ongedeerd, denk ik.
- Je weet niet hoe erg ?

:30:59
Met Twombley ?
- Ja, Wade. Met Twombley.

:31:02
Doe die sigaret uit.
:31:04
Verdomme.
:31:07
Hij schoot zich vast in de voet.
Meestal is het zoiets.

:31:11
Ik had jou moeten sturen.
- Dat wou ik ook.

:31:14
Ik ga liever jagen
dan te bevriezen op die bulldozer.

:31:18
Maar Jack jaagt beter
en hij kan niet sneeuw ruimen.

:31:22
Onzin.
:31:27
Vast Twombley.
- Moet ik hen volgen naar Littleton ?

:31:31
Nee, laten we eerst met Jack praten.
Hij weet wat er gebeurd is.

:31:36
Dat is hem geraden.
:31:46
Daar is Jack.
:31:49
Ik registreerde 169 kmlu.
- 169 ? Da's behoorlijk snel.

:31:54
Het bleek zo'n knul te zijn
die hier in het weekend komt.

:31:58
Hij vroeg of we het konden vergeten
en zwaaide met honderd dollar.


vorige.
volgende.