1:05:01
Wie is daar ?
1:05:04
Wie is daar ?
1:05:13
Kijk nou eens...
1:05:17
Een negerin. Asjemenou.
1:05:22
Ik heb nog nooit zoiets engs gezien.
1:05:25
Hoe kom je hier ?
1:05:28
Gevlucht.
1:05:31
Op deze voeten ?
1:05:34
Jezus nog aan toe.
- Miss ?
1:05:37
Ben ik in Ohio ?
1:05:39
Ohio ? Je bent in Kentucky, gekkie.
Duizend mijl van Ohio.
1:05:45
Krijg je 'n baby ?
1:05:48
Die gaat dood tussen deze wilde uien.
1:05:53
Ik moet iets eten.
1:05:55
Waar gaat u naartoe, Miss ?
1:05:58
Naar Boston, om fluweel te kopen.
1:06:01
Bij Wilson hebben ze zulk mooi fluweel.
1:06:05
Wel eens fluweel gevoeld ?
1:06:08
Misschien zonder het te weten.
1:06:12
Ik heb bruine gezien.
In Boston hebben ze allerlei kleuren.
1:06:18
Hoe heet je ?
1:06:21
Lu.
1:06:25
Ga je hier liggen werpen, Lu ?
1:06:28
Ik kan niet meer overeind komen.
1:06:32
Heus wel. Straks bijt een slang je.
1:06:45
Ik zat 's te vissen
toen er een neger langs dreef.
1:06:49
Ik zie niet graag verdronken mensen.
1:06:55
Hij had net zulke voeten.
Helemaal opgezwollen.