1:10:09
Wie zijn jullie?
1:10:11
We moeten naar het eind
van het kanaal.
1:10:15
We zullen je binnenkort nog meer
mooie dingen geven, Anna.
1:10:20
Ik ben niet Anna.
1:10:23
Binnenkort wel, ja.
1:10:29
Ik heb eerst iets anders
met haar voor.
1:10:41
Ik noem ze de Vreemdelingen.
1:10:44
Ze hebben ons ontvoerd
en hierheen gebracht.
1:10:48
Deze stad, met iedereen die er woont,
is hun experiment.
1:10:52
Ze mengen onze herinneringen
om uit te vinden wat ons uniek maakt.
1:10:58
De ene dag kan iemand een inspecteur
zijn, de andere dag iets heel anders.
1:11:04
Als ze een moordenaar willen
bestuderen...
1:11:07
...prenten ze een burger in
met een nieuwe persoonlijkheid.
1:11:12
Geven hem een familie, vrienden,
een compleet verleden.
1:11:17
Tot en met een verloren portefeuille.
Dan onderzoeken ze de resultaten.
1:11:21
Zal een man met het verleden van een
moordenaar op dezelfde voet doorgaan?
1:11:26
Of zijn we meer dan de som
van onze herinneringen?
1:11:30
Dat gedoe met jou als moordenaar
was puur toeval.
1:11:35
Je hebt tientallen levens gehad.
1:11:38
Maar je werd wakker toen ik je
hiermee inprentte.
1:11:42
Waarom doen ze het?
1:11:44
Ons vermogen tot individualiteit,
onze ziel...
1:11:48
...maakt ons anders dan zij.
1:11:50
Ze denken de menselijke ziel te vinden
als ze begrijpen hoe onze ziel werkt.
1:11:55
Zij hebben alleen gemeenschappelijke
herinneringen, een gezamenlijke geest.