Fallen
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:07:02
God zou 't weI goedmaken.
AIs ik braaf zou zijn...

1:07:05
zou God 'n engeI Iaten verschijnen.
1:07:10
Weten ze wie u bent?
1:07:17
Ze mogen ons niet samen zien.
1:07:20
Niet meer.
1:07:27
Droog uw tranen.
1:07:42
WiIde u me spreken?
1:07:44
Hoe gaat 't met je?
1:07:46
Prima.
1:07:47
Vergen die moorden niet te veeI van je?
1:07:51
Laat maar. U hoeft er niet omheen
te draaien. Wat is er?

1:07:56
Waar was je toen Muskavich
en Noons werden vermoord?

1:08:00
Waar ik was?
1:08:01
Word ik verdacht?
1:08:04
Ga zitten.
1:08:09
Ik verdenk je niet.
1:08:10
Maar...
1:08:12
Weet u...
Is 't vanwege die teIefoongegevens?

1:08:16
Wat denken ze?
1:08:18
Ik zou iemand vermoorden,
naar huis beIIen en zeIf opnemen?

1:08:22
Nee, het is iets anders.
1:08:24
Je vingerafdrukken.
1:08:26
Mijn vingerafdrukken?
1:08:28
Waarop?
1:08:29
Op dat kIotemuntje van jou.
1:08:32
-Waar?
-De woning van Noons.

1:08:44
KIote.
1:08:47
Ik word erin geIuisd.
1:08:49
Is dat zo?
1:08:49
Iedereen kon aan zo'n muntje komen.
1:08:51
Toen ik in de winkeI was of zo.
1:08:54
Ze konden 't van m'n bureau pakken.
1:08:56
We hebben aItijd aI aan 'n smeris gedacht.

vorige.
volgende.