Happiness
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:08:10
Wat doe je hier ?
1:08:14
Donder op.
1:08:17
Donder op !
1:08:49
Ik ben Vlad. Je student.
1:08:51
Hallo, Vlad. Hoe gaat het ?
- Goed. Met jou ?

1:08:55
O, goed. Goed.
1:08:57
Ik je niet geloven.
- Echt, het gaat goed.

1:09:07
Het spijt me.
Ik ben een beroerde lerares.

1:09:12
Iedereen haat me.
Ik had telefoniste moeten blijven.

1:09:15
Daar deed ik veel meer goed.
1:09:18
Waar jij nu gaan ?
1:09:20
Ik ben op weg naar huis.
1:09:22
Zeg waar jij wonen. !Ik je brengen.
- Nee, dat gaat niet.

1:09:26
Joy, meekomen in mijn taxi.
Ik jou lift geven.

1:09:30
Nee, Vlad. Ik loop graag.
En de metro is vlakbij.

1:09:34
Nee, geen metro. !Ik jou brengen.
- !Ik woon in New Jersey.

1:09:37
Ik brengen.
1:09:39
Je snapt het niet. New Jersey is ver.
- Joy, jij niet snappen.

1:09:45
Ik chauffeur. Mijn taxi.
1:09:48
Jij meekomen. Begrepen ?
1:09:52
Jij meekomen.
1:09:54
Weet je het zeker ?
- Vlad weten.


vorige.
volgende.