:34:03
- Ik heb al m'n inkopen al gedaan.
- Mac en ik redden ons wel.
:34:10
Wil je een marshmallow ?
Eén ?
:34:15
Twee ?
:34:17
Of vier ?
:34:20
Of vijfhonderd ?
:34:35
Je pa was gek op hem.
:34:38
Ze hebben 'n paar keer
samen gespeeld.
:34:41
Leuk dat hij tenminste
voor iemand tijd had.
:34:54
- Kom op, pa. Zet z'n hoofd erop.
- Doe er wat sneeuw bij, Natalie.
:35:00
- Naar binnen. Het is koud.
- Ik krijg je wel !