Les Miserables
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:24:13
Wapens ?
1:24:21
- Het gaat te snel.
- Een revolutie moet ook snel gaan.

1:24:26
We hebben nauwelijks genoeg wapens
voor onszelf.

1:24:31
We gooien met straatstenen.
1:24:34
Toe nou toch.
Ze vechten niet met stokken.

1:24:38
- En ?
- Ze hebben twee vaten met buskruit.

1:24:43
Maar ze hebben weinig wapens.
1:24:45
Ze weten niet wanneer ze moeten
beginnen. Ze maken ruzie.

1:24:50
- Ze zijn bang.
- Mooi zo. Je krijgt 'n nieuwe taak.

1:24:55
- Dank u.
- Hoe zit 't met die Marius ?

1:24:58
Hij is verliefd.
Het meisje werkt in de gaarkeuken.

1:25:03
- Wie is haar vader ?
- Hij heeft die keuken opgezet.

1:25:08
Ik weet alleen z'n naam. Lafitte.
1:25:13
- Kent u hem ?
- Ik geloof het niet.

1:25:18
- Ga je niet mee wandelen ?
- Vanavond niet, papa. Ik wil lezen.

1:25:23
Gisteren wilde je ook niet mee.
Je hebt beweging nodig.

1:25:27
- Ik ben moe.
- Red je je wel ?

1:25:31
Ja, hoor. Ik ga lekker lezen
en Toussaint is er ook.

1:25:36
Welterusten, lieverd.

vorige.
volgende.