Soldier
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:42:01
Hij maakt de mensen van streek.
:42:05
Er komt een vergadering.
:42:08
Hij is nog niet helemaal beter.
:42:10
Dat maakt iedereen juist bang.
:42:13
Hij wordt per dag sterker.
:42:24
Ben jij bang voor hem?
:42:30
Ja.
:42:33
lk ben nooit eerder
bang voor iemand geweest.

:42:36
Hij kan me doormidden breken,
zonder moeite en zonder...

:42:41
gevoel.
:43:32
Hiij is in z'n element als hiij bevelen opvolgt.
:43:35
Een soldaat kent geen genade.
:43:38
Genade betekent zwakheid.
:43:40
Zwakheid betekent dood.
:43:43
Een soldaat heeft geen vriend
of familie nodig.

:43:46
Oorlog is z'n vriend.
:43:47
Het leger is z'n familie.

vorige.
volgende.