The Gingerbread Man
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:10:18
Wat is er ?
- Hij heeft m'n kinderen.

1:10:20
Ik was aan het bellen.
Waar kan hij zijn ? Denk na.

1:10:24
Jij hier ? Haal die auto weg.
1:10:26
Ik moest op haar passen en nu
is ze hier. Ik snap het niet.

1:10:30
Haal je auto weg.
Doss heeft m'n kinderen.

1:10:33
Iemand moet me gevolgd zijn.
1:10:35
Heb je hem gezien ?
1:10:36
Nee, misschien was het
een van z'n jongens.

1:10:38
Ik hoorde dat hij met z'n vrienden
een hut bewoont.

1:10:42
Ken jij die ?
- Ja, in het bos.

1:10:44
kan je het vinden ?
1:10:46
Breng de politie op de hoogte
en kom dan naar het kamp.

1:10:50
Pas op, die ouwe is gek.
1:10:59
Doe je gordel om.
1:11:16
Ik belde Leeanne.
- Het was jouw schuld niet.

1:11:19
Als die kinderen iets overkomt...
- Hier, deze weg.

1:11:37
Oké, rechtdoor.
- Hier ?

1:11:40
Nee, daar. Linksaf. Hier is een weg.
1:11:45
Geloof ik.
1:11:53
Langzamer.
- Hoe ver nog ?

1:11:55
Weet ik niet.
- Denk na.

1:11:58
Ik weet het niet meer.

vorige.
volgende.